Agonist of antagonist?

Is er verschil in medicatie die de eisprong stillegt?

Als je een IVF-behandeling ondergaat, krijg je te maken met verschillende typen medicatie. Eén daarvan is de medicatie die ervoor zorgt dat jouw natuurlijke eisprong wordt stilgelegd. Welke varianten zijn er en maakt het uit welke je krijgt?

Tekst: Denise Hilhorst

Bij elke IVF-behandeling is het nodig om de natuurlijke eisprong stil te leggen, zodat deze kunstmatig kan worden opgewekt op het juiste moment. Dit is essentieel voor de eicelpunctie bij IVF, waarbij het aankomt op een exacte timing. Het stilleggen van de eisprong gebeurt met medicatie die de LH-piek onderdrukt. De LH-piek is een stijging van het luteïniserend hormoon in het lichaam. Zo’n 36 uur voordat je een eisprong hebt, vindt in je lichaam deze LH-piek plaats.

Agonistenland
‘Het stilleggen van de LH-piek doe we met wat wij een GnRH-agonist of een GnRH-antagonist noemen,’ vertelt gynaecoloog Jesper Smeenk van het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg. ‘Er is wereldwijd nog geen consensus over welk type nu het beste werkt. Als het één beter zou zijn dan het ander, dan was de keuze helder. Nederland wordt internationaal een ‘agonistenland’ genoemd, omdat wij relatief veel agonisten gebruiken, ik schat in de ruime meerderheid. In het buitenland wordt dit als redelijk ouderwets gezien; daar zijn ze veelal al overgestapt op de nieuwere – en iets duurdere – antagonisten. Maar nieuw is niet altijd beter. Dit zie je breder in de Nederlandse fertiliteitszorg; we beginnen pas aan iets nieuws als daarvan de meerwaarde of het nut is bewezen. Het is nog niet onomstotelijk vastgesteld dat het gebruik van een antagonist de fertiliteitszorg voor alle patienten verbetert.’

Patiëntvriendelijker
Wat je voorgeschreven krijgt, kan dus per ziekenhuis verschillen. ‘De voor- en nadelen worden verschillende gewogen,’ zegt Smeenk. ‘In Nederland zie ik wel een geleidelijke overgang naar het gebruik van antagonisten. Een antagonist gebruik je minder dagen, dus je hoeft minder te prikken. Vanuit dat oogpunt is het patiëntvriendelijker.  Een andere trend is dat als er nu nieuwe middelen op de markt komen die de follikels laten groeien, de FSH-injecties, dan is het voorafgaande onderzoek en daarmee het gebruik in de praktijk vaak gekoppeld aan een antagonist. Dan kun je niet anders.’

Duidelijke reden
‘In ons eigen ziekenhuis passen we ook antagonisten toe,’ vervolgt Smeenk, ‘maar alleen als daar een duidelijke reden voor is. Hoewel deze medicatie niet wordt ingezet voor het laten groeien van follikels, lijkt het daar wel enige invloed op te hebben. Uit de literatuur blijkt dat bij het gebruik van een antagonist er net iets minder follikels rijpen. Een antagonist kan dan de voorkeur hebben als er een hoger risico is op overstimulatie, zoals bij PCO-patiënten. Andersom kan een agonist om diezelfde reden wellicht beter zijn bij vrouwen die de overgang naderen.’

Lees ook: FSH-injecties tijdens je behandeling

Vast protocol
Als patiënt heb je meestal weinig invloed op de keuze tussen een agonist of antagonist, of op een specifiek middel binnen een van deze groepen. Smeenk: ‘Vaak wordt er voor een bepaald type protocol  – een vastgelegde manier van behandelen – gekozen. In ons ziekenhuis doen we dit omdat er in zo’n protocol vaak jarenlange ervaring schuilt, en we kennen onze resultaten daarmee. Bovendien is het hele team erop ingespeeld. Op het moment dat ik incidenteel voor een ander middel, in dit geval een antagonist kies, dan kost me dat meer inspanning, omdat zowel het team als de apotheek daar minder geroutineerd in zijn. Dit vergt een grotere oplettendheid.’

Neusspray
Binnen beide groep – agonisten en antagonisten – zijn er dan nog verschillende merken. Maakt het uit welk merk je krijgt? Smeenk: ‘Dit is vergelijkbaar met het verschil tussen tanken bij de Shell, de BP of de Esso. Dat maakt voor je auto niet uit. De werking is eender, de verschillen zitten veel meer in de marketingsfeer. Uiteindelijk maakt elk ziekenhuis op basis van eigen argumenten een keuze voor een bepaald merk.’ Onder de agonisten heb je één middel dat van de rest afwijkt, omdat het een neusspray is. Smeenk reageert: ‘Dat kan prettig zijn voor vrouwen die moeite hebben met het prikken. Aan de andere kant hebben de meeste ziekenhuizen er minder ervaring mee, waardoor je als patiënt soms te maken krijgt met onzekerheden binnen een team over toediening en werking.’

1 Trackbacks & Pingbacks

  1. FSH-injecties tijdens je behandeling -

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*