Waarom vráágt niemand ernaar?

Rust er een taboe op vruchtbaarheidsproblemen? Mensen reageren vaak zo ongemakkelijk namelijk. Hoe komt dat eigenlijk? En hoe ga je ermee om? ‘Je bent kwetsbaarder als mensen het van je weten.’

Tekst: Mandy Pijl / Illustratie: Bridget Bensdorp

Kevin (27) heeft er inmiddels genoeg van dat mensen de andere kant opkijken als hij vertelt dat hij en zijn vrouw wel kinderen willen krijgen, maar dat het niet lukt. ‘Laat anderen zich maar eens ongemakkelijk voelen,’ redeneert hij. ‘Als mensen op een ander onderwerp overgaan, praat ik er juist over. Dan vraag ik gewoon: ‘Joh, mag mijn verhaal niet gehoord worden?’ Vaak weten mensen dan helemaal niet meer hoe ze zich moeten gedragen.’

En juist dan houdt Kevin het gesprek gaande. ‚Vanwege de angst om erover te praten, is het een taboe. Maar áls mensen er eenmaal op doorgaan, kent iedereen wel iemand die vruchtbaarheidsproblemen heeft. Ik heb er weinig aan het voor mezelf te houden, al snap ik wel dat niet iedereen het makkelijk vindt om erover te praten.’

Liever verzwijgen
Vruchtbaarheidsproblemen zijn een taboe. De KRO stelde dat zeven jaar geleden vast toen ze onderzoeksbureau TNS-NIPO de opdracht gaf om voor het programma ‘Het Grootste Taboe’ een lijst samen te stellen met de honderd grootste taboes. Tussen ‘voor invoering van de doodstraf’ en ‘een partner die bidt in het openbaar’ staat op nummer 81 ‘geen kinderen kunnen krijgen’.

Wie met vruchtbaarheidsproblemen kampt, loopt vast op twee menselijke basisbehoeften: de behoefte aan een positief zelfbeeld en de wens om bij de groep te horen. Gevolg: schaamtegevoelens en de neiging om het te verzwijgen. ‘Ik ben een flapuit, maar diep in mijn hart ben ik toch bang het stempel te krijgen een mislukkeling te zijn,’ zegt Kevin. ‘Toch haal ik meer uit openheid dan uit zwijgen.’

‘Het is heel dubbel,’ zegt Daniëlle (42). ‘Het is fijn als er aandacht voor is, maar tegelijkertijd is dat helemaal niet fijn omdat het zo ontzettend privé is. Vruchtbaarheidsbehandelingen maken van het krijgen van kinderen zo’n plastisch proces, dat wil ik niet altijd met anderen delen. Na de tweede IVF-poging heb ik er bewust voor gekozen om niet alles meer te vertellen. De eerste keer was het een proces geworden dat out in the open was, ik voelde me er ongemakkelijk bij.’

Ander onderwerp
Hoewel ze zelf compleet open is over haar kinderloosheid, heeft Dorine (50) bij anderen niet meer dan een voet tussen de deur als de vruchtbaarheidsproblemen ter sprake komen waarmee zij en haar man Jan hebben gekampt. ‘Het is een waarheid die er mag zijn. Ik mag er zijn, dit is mijn verhaal, en daarom zeg ik het gewoon: nee, het is niet gelukt, helaas. Maar vaak weten mensen niet hoe ze daarmee moeten omgaan. Vaak zeggen ze dan maar helemaal niks meer, en dan zwijg ik ook. Ik wil geen zeikerd zijn.’

Ook Kevin merkt dat anderen soms maar moeilijk met zijn vruchtbaarheidsproblemen kunnen omgaan. ‘Als ik het vertel, gaan ze vaak snel op een ander onderwerp over. Ik denk dat het de angst is om te horen dat dit soort dingen bestaan. Als mensen vragen of alles goed gaat, willen ze ‘ja’ horen, niet dat je niet lekker in je vel zit.’

Een menselijke reactie, vindt psycholoog en coach Yvonne Prins (38), zelf ook ongewenst kinderloos. Haar boek ‚En, waar blijven de kinderen?’ is een survivalgids voor vrouwen die een kind willen, maar nog niet hebben. Yvonne interviewde vrouwen over hun ervaringen. ‘Mensen vinden het makkelijker om te doen alsof het er niet is, want dan kunnen ze ook niet per ongeluk het verkeerde zeggen.’

Daarbij komt dat men liever niet wil weten dat kinderen krijgen soms helemaal niet vanzelf gaat. ‘Kinderen krijgen is voor veel mensen een wezenlijk iets, het zit in hun wezen verankerd. In veel culturen, ook in de onze, wordt voortplanting geassocieerd met volwassen worden en gezond zijn.

Dat er zoiets bestaat als ongewenste kinderloosheid is eng en bedreigend, want het geeft aan dat er iets niet werkt. Alsof je ziek bent. En het engste is: het kan ook jou overkomen.’

Herkenbaar
Om in ieder geval haar dierbaren inzicht te geven in haar gevoelens, deed Dorine een aantal van hen het boek ‘Eisprong’ van Judith Uyterlinde cadeau. ‘Ik herkende me in haar verhaal. Ze had hetzelfde meegemaakt. Ook zij worstelde met existentiële vragen, zoals: wat is het nut van mijn bestaan? Wat heb ik fout gedaan? Ik ging bijna mythisch denken: welke kracht bepaalt dat mij dit overkomt? Die gevoelens en gedachten wilde ik met anderen delen om erover te kunnen praten.’ Ze kreeg de boeken ongelezen terug. ‘Ze vonden dat ik er nou maar eens over moest ophouden. Sindsdien heb ik niemand meer gevraagd zich echt hierin te verdiepen.’ Dorine voelde zich gekwewww. ‘Als ik niet met anderen over mijn kinderloosheid kan praten, is het er niet. Dan is het mijn pijn en meer niet. Dat raakt me. Het onderstreept dat ik eenzaam ben, dat ik hierin alleen sta.’

Zo veel liefde
Het kan gelukkig ook anders. Kata (38), die moeder werd met behulp van ICSI met MESA, wilde niet anders dan open zijn over haar problemen. ‘ICSI was niet zomaar iets wat ik erbij deed in mijn vrije tijd. Het was datgene wat mij het meest bezighield. Als ik daar niet over kon praten, kon ik net zo goed niet praten. En dat had niet geklopt. Alsof ik een toneelstukje opvoerde waarin ik iemand speel die geen ICSI deed, die geen kinderwens had. Ik wilde niet dat mensen zouden denken dat ik andere dingen belangrijker vond dan kinderen, want ik voelde me juist een echte moeder. Ik voelde ook geen schaamte, alleen maar trots. Dat we zo veel liefde in ons hadden voor ons toekomstige kind dat we zo’n lange weg wilden bewandelen.’

De mensen uit Kata’s omgeving reageerden zelf ook open. ‘Ik bofte ontzettend met ze. Ze stuurden me gedichten, gelukspoppetjes en klavertjes vier, een dobbelsteen met alleen maar zessen erop. Succeskaartjes bij het begin van een poging en ‘we leven mee’-kaartjes als het was mislukt. Vriendinnen brandden kaarsjes voor me, lieten hun kinderen lieve tekeningen maken of kwamen troostsnoep langsbrengen. Hartverwarmend.’

Behoefte
Ongewenste kinderloosheid uit de taboesfeer halen, het is iets wat je maar net moet kunnen en willen, zegt psycholoog Yvonne. ‘Je bent kwetsbaarder als mensen het van je weten.’ Toch adviseert ze om de mensen om je heen er wel van op de hoogte te brengen. ‘Je kunt ze een mail sturen waarin je vertelt welke behandeling je ondergaat en wat je van hen verwacht. Nog steeds kun je dan vervelende reacties krijgen van vage kennissen, maar je omgeving weet in ieder geval wat je wilt vertellen en waar je behoefte aan hebt.’

Betrek mensen erbij en zoek steun, dat is Yvonnes advies. ‘Dat geeft je de mogelijkheid om opener te zijn, om te zeggen dat je op een kinderverjaardag liever pas langskomt als de meeste kinderen alweer vertrokken zijn. Je kunt je erbij neerleggen dat het een taboe is en erover zwijgen. Maar als je zelf in het vage blijft, ontzeg je jezelf steun van mensen die zich wel kunnen inleven en die wel goed kunnen reageren.’

Dit artikel verscheen eerder in Uitgerekend Jij nr. 1, 2013.

 

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*